Wanneer is het Pasen?
De feestdag van Pasen vindt zijn oorsprong in de Joodse religie. De Christelijke godsdienst heeft Pasen en bijhorende feesten (zoals Pinksteren) overgenomen omdat belangrijke data uit het leven van Christus, zoals beschreven in de Bijbel, met de Joodse feesten samenvielen. Terwijl Pasen voor de Joden de uittocht van het Joodse volk uit Egypte herdenkt (Pesah), is Pasen voor de Christenen het feest van de verrijzenis. De data vallen echter niet samen.
De berekening van Pasen was in de eerste eeuwen van het Christendom niet eenduidig. Pas in de achtste eeuw kwamen er algemene regels, gebaseerd op hetgeen in het jaar 325 op het Concilie van Nicea was voorgesteld. Een eenvoudige formulering voor de paasregel is de volgende: Pasen valt op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente. Een volle maan op de eerste dag van de lente telt ook, maar indien de eerste volle maan van de lente op een zondag valt, wordt Pasen de volgende zondag gevierd.
De twee astronomische elementen, het begin van de lente en de volle maan, kunnen alleen met de moderne astronomische storingstheorie zeer precies bepaald worden. De beweging van de aarde en de maan zijn immers onderhevig aan storingen van de andere planeten en deze kleine afwijkingen hebben een merkbare invloed. Vergeet bovendien niet dat de banen ellipsvormig zijn en dat de maanbaan een helling vertoont t.o.v. het baanvlak van de aarde om de zon. Het spreekt vanzelf dat de kerkvaders en hun astronomen-rekenaars deze finesses niet konden voorzien. Bovendien wilde men ook een zekere regelmaat in de paasdata om de voorspellingen enigszins doenbaar te maken. Zo ontstond de regel van het kerkelijke Pasen (het ecclesiastische Pasen). Hierin begint de lente altijd op 21 maart en wordt de volle maan berekend aan de hand van een regel die zegt dat de maanfasen zich om de 19 jaar perfect herhalen wat betreft de data in de loop van het jaar. De Griek Metoon had dit in de 5de eeuw voor Christus al ontdekt en daarom wordt die periode de Metonische cyclus genoemd. Op een paar uur na – die wel accumuleren in de loop van de eeuwen – klopt deze regel ook.
Zo kan men formules en/of tabellen voor de paasdata opstellen. Pasen kan dus niet vroeger vallen dan 22 maart en niet later dan 25 april. In het laatste geval is er een volle maan op 20 maart zodat de eerste volle maan van de lente pas op 18 april valt en, wanneer dit een zondag is, wordt Pasen pas op 25 april gevierd. Dit was het geval in 1943 en komt er terug in 2038. Een vroege Pasen op 22 maart was er bijvoorbeeld in 1818, maar komt pas weer in 2285. In 2008 valt Pasen op de, op 1 dag na, vroegst mogelijke dag: 23 maart. Dat was nog het geval in 1913 en komt pas weer terug in 2160. Gemiddeld valt Pasen in de Gregoriaanse kalender 1 keer om de 105 jaar op 23 maart. 22 maart komt maar om de 207 jaar voor. De data tussen 28 maart en 21 april komen alle, gemiddeld, om de 30 jaar aan bod. De meest voorkomende Paasdatum is 19 april die gemiddeld om de 26 jaar voorkomt.
De paasdata voor de jaren 2000-2025 zijn gegeven in de bijgevoegde tabel (de complete lijst van 1583 tot 3000 is hier te vinden. Wie vanaf Pasen wil terugrekenen naar Aswoensdag, moet er rekening mee houden dat in de zogenaamde veertigdagentijd (de vasten) de zondagen niet meetellen als vastendagen en men bijgevolg 46 dagen moet terugtellen. Pinksteren, dat oorspronkelijk 50 dagen na Pasen viel, wordt nu door de Christenen op de zevende zondag na Pasen gevierd. Een lijst met de data van Aswoensdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren voor de periode 1583 tot 2600 vindt u hier.
Paasdata |
23 april 2000 |
15 april 2001 |
31 maart 2002 |
20 april 2003 |
11 april 2004 |
27 maart 2005 |
16 april 2006 |
8 april 2007 |
23 maart 2008 |
12 april 2009 |
4 april 2010 |
24 april 2011 |
8 april 2012 |
31 maart 2013 |
20 april 2014 |
5 april 2015 |
27 maart 2016 |
16 april 2017 |
1 april 2018 |
21 april 2019 |
12 april 2020 |
4 april 2021 |
17 april 2022 |
9 april 2023 |
31 maart 2024 |
20 april 2025 |