Geschiedenis van de Sterrenwacht
-
1826
De geschiedenis van de KSB begint in 1826, wanneer Adolphe Quetelet (1796-1874) voorstelt om in de zuidelijke Nederlanden een sterrenwacht op te richten. Een eerste gebouw werd opgetrokken in de buurt van de Schaarbeekse Poort in Sint-Joost-ten-Node.
De Sterrenwacht kreeg een muurcirkel van Troughton en Simms en twee nauwkeurige horloges. Onder de vele realisaties, die dankzij deze instrumenten tot stand kwamen, vinden we de bepaling van de coördinaten van de Sterrenwacht en het verschil in lengte tussen de observatoria van Brussel en Greenwich, alsook de waarnemingen van sterbedekkingen door de maan en deze van de doorgangen van Mercurius voor de Zon.
-
1857
Vanaf 1857 beginnen de onderzoekers een sterrencatalogus op te stellen. Het hoofddoel was het bepalen van nauwkeuriger eigenbewegingen van sterren. Men startte ook met onderzoek op het gebied van meteorologie en geofysica. Onder de leiding van Jean-Charles Houzeau de Lehaie (1820-1888), de opvolger van Quetelet, ontwikkelde de Sterrenwacht zich verder dankzij de aanschaffing van nieuw materiaal.
De nieuwe directeur richt een spectroscopische afdeling op en legt de basis voor het nationaal klimatologisch netwerk. Rond diezelfde periode werd de eerste Belgische astronomische expeditie georganiseerd. Deze expeditie bood de mogelijkheid aan twee groepen onderzoekers om in Santiago in Chilli en in Texas de doorgang van Venus voor de Zon waar te nemen.
-
1883
In 1883 startten de werken voor een nieuwe instelling in Ukkel. In 1890 verhuisden de instrumenten, onder leiding van de nieuwe directeur, François Folie (1833-1905).
-
1904
In het begin van de 20ste eeuw kende de Sterrenwacht een nieuwe periode van groei. Het instituut dat ondertussen al over talrijke assistenten beschikte, richtte in 1904 een afdeling seismologie op en in 1905 een, voor die tijd, moderne uurdienst. In 1907 werd toegetreden tot het internationaal project "Carte du Ciel" (hemelkaart).
-
1913
In 1913 werd de meteorologische dienst omgevormd tot een aparte en autonome instelling: het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI).
-
1925
Vanaf 1925, verwierf de Sterrenwacht, onder leiding van Paul Stroobant (1868-1936), moderne instrumenten, die beantwoordden aan de eisen die de nieuwe ontwikkelingen in de sterrenkunde hadden gesteld. Er kwam een departement astrofysica en het seismologisch station kreeg nieuwe apparatuur.
-
1936
In 1936, werd het beheer van de Sterrenwacht toevertrouwd aan Eugène Delporte (1882-1955). Als fervent waarnemer nam hij deel aan observatieprogramma’s van asteroïden en er volgden talrijke nieuwe ontdekkingen. Delporte ontdekte ook een komeet. Onder zijn opvolger, Paul Bourgeois (1898-1974), begon, zowel dankzij eigen realisaties, als door deelname aan grote internationale projecten, een nieuw tijdperk van expansie voor de Sterrenwacht. Het was gedurende deze periode, dat de eerste computer op de KSB in dienst wordt gesteld en dat er verscheidene ondergrondse stations werden geïnstalleerd om de aardgetijden te bestuderen.
-
1954
Vanaf 1954 beschikt de Sterrenwacht over een radioastronomisch station in Humain (nabij Rochefort). Dit station werd uitgerust met talrijke radiotelescopen die waarnemingen van de zon verrichtten. Vandaag vindt men er ook een telescoop die de nachtelijke hemel waarneemt.
In 1956 ontdekten astronomen van de Sterrenwacht de komeet Arend-Roland.
Onder de directie van Albert Velghe (1916-1986) kocht men atoomklokken aan en kende de uurdienst nieuwe ontwikkelingen. De telescoop Zeiss, die beschadigd werd in het oorlogsgebeuren, werd vervangen door een telescoop Schmidt met spiegeldiameter van 120 cm. In de jaren 90 werd deze telescoop voorzien van een digitale camera, waarmee opnieuw tientallen kleine planeten werden ontdekt.
-
1964
In 1964 werd een derde instituut opgericht in Ukkel: het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA).
-
1976
Vanaf 1976 wordt de KSB onderverdeeld in vier afdelingen: Positieastronomie en Geodynamica, Astrometrie en Hemelmechanica, Astrofysica, Radioastronomie en Zonnefysica. Een ploeg van de KSB neemt deel aan gravimetrische metingen in verschillende landen om zo meer informatie over de gravimetrische getijden te verkrijgen. De wetenschappers beginnen de beweging van de pool te bestuderen aan de hand van waarnemingen van navigatiesatellieten (Doppler methode). Dankzij de toetreding van België tot ESO (European Southern Observatory) kunnen de astrofysici de geavanceerde telescopen in het zuidelijk halfrond gebruiken.
Het onderzoek in verband met zonnespectroscopie in het wetenschappelijk station van Jungfraujoch (Zwitserland) ging van start. Een aantal jaren bestond een onafhankelijke afdeling die zich bezighield met stellaire statistiek.
-
1981
Van 1981 tot en met 1990 werd het bestuur van de Sterrenwacht toevertrouwd aan Paul Baron Melchior (1925-2004). Gedurende zijn mandaat kwam er een ondergronds laboratorium voor geodynamisch onderzoek in Walferdange in het Groothertogdom Luxemburg. Paul Baron Melchior slaagde er ook in om de nodige fondsen te verkrijgen voor de installatie van de eerste supergeleidende gravimeter in Europa te Ukkel. Op de KSB blijft het SIDC (Solar Index Data Centre, nu : Solar Influences Data analysis Center) de zonneactiviteit waarnemen en dit SIDC krijgt in 1981 de taak om de internationale zonnevlekkenindex te berekenen en te verspreiden.
-
1990
Vanaf 1990 tot en met 2002, onder de leiding van Paul Pâquet, neemt het aantal personeelsleden in alle afdelingen sterk toe. In de kelderverdieping van het centrale gebouw werden extra bureaus ingericht. De oude meridiaanzaal wordt omgevormd tot auditorium en klein museum.
Het SIDC gaat zich meer bezighouden met de voorspellingen van zonneactiviteit op korte termijn en de gevolgen daarvan voor de aardomgeving (ruimteweer). Wanneer de technieken van de studie van de rotatie van het inwendige van de aarde ook toegepast worden op andere aardse planeten, kan men zeggen dat de planetologie haar intrede doet op de Sterrenwacht. Men gaat dan ook bijdragen aan de ontwikkeling van instrumenten voor ruimtetuigen. De astronomen werken mee aan de voorbereiding van ruimtetelescopen en gaan meer en meer gegevens gebruiken die van deze instrumenten afkomstig zijn (IUE, Hipparcos, ISO, Herschel, Gaia, …).
De zonnefysici gaan zich ook toespitsen op waarnemingen van de zon verricht door satellieten (SOHO, STEREO, SDO, Proba 2, …) en ze nemen actief deel aan de ontwikkeling van instrumenten hiervoor (EIT, SWAP, LYRA, …).
-
2005
1 mei 2005, Ronald Van der Linden werd de eerste directeur-generaal gemandateerd.